Banken sluiten negatieve rente voor kleinere spaarders niet uit
ABN AMRO, ING en Rabobank sluiten niet uit dat ook kleinere spaarders met een negatieve rente te maken krijgen. Nu hoeven spaarders pas rente te betalen als ze meer dan 250.000 euro op hun rekening hebben staan, maar op 1 juli gaat bij diverse banken die grens omlaag naar 100.000 euro. In de toekomst zou die grens verder verlaagd kunnen worden, zeggen de grootbanken desgevraagd tegen NU.nl.
ABN AMRO en ING maakten eerder deze maand bekend de drempel voor een negatieve rente per 1 juli te verlagen. Bij ABN gaat dit grensbedrag van 500.000 naar 150.000 euro en bij ING van 250.000 naar 100.000 euro.
De Volksbank, waartoe onder meer ASN Bank en SNS behoren, sloot zich deze week aan in dat rijtje en brengt klanten met meer dan 100.000 euro spaargeld vanaf 1 juli rente in rekening. Het gaat bij de banken om een rente van 0,5 procent.
Voor het overgrote deel van de spaarders heeft dit geen gevolgen, omdat ze minder spaargeld hebben. Maar het is onduidelijk hoelang dat zo blijft.
Rabobank, die momenteel 250.000 euro als grens hanteert, laat weten dat met de huidige tarieven 98,7 procent van de klanten buiten schot blijft. “Maar gezien het rentebeleid vanuit de Europese Centrale Bank kunnen we helaas geen garanties geven dat we de drempel niet verder verlagen”, meldt een woordvoerder.
‘We willen kleine spaarders ontzien’
Ook ABN AMRO benadrukt dat meer dan 97 procent van de spaarders geen rente hoeft te betalen. “Uitgangspunt is dat we kleine spaarders willen ontzien”, aldus een woordvoerder. De bank sluit verdere verlagingen niet uit, maar noemt het wel “zeer onwaarschijnlijk” dat er een negatieve rente komt voor klanten die minder dan 20.000 euro spaargeld hebben.
Of ING de drempel van 100.000 euro in de toekomst verlaagt, kan het bedrijf niet zeggen. “We kunnen niet ingaan op toekomstige ontwikkelingen.”
Goed voor de economie, slecht voor de spaarder
De banken rekenen een negatieve rente, omdat we in de afgelopen jaren meer zijn gaan sparen. Banken moeten een deel van dit spaargeld stallen bij de Europese financiële toezichthouder: de ECB. Hoe meer er wordt gespaard, hoe meer geld de banken bij de ECB moeten aanhouden.
Omdat het ECB-rentetarief voor het stallen van geld momenteel negatief is, moeten banken de toezichthouder rente betalen. Zo dwingt de ECB de banken min of meer om hun klanten ook rente te laten betalen. Dit moet consumenten stimuleren om meer geld uit te geven, omdat dat goed is voor de economie. Voor het spaarbankboekje is het echter minder fijn.
Bron: ANP